Een rechter, die tevens leidinggevende was, van het gerechtshof Den Haag heeft in een aantal uitspraken mogelijk een onrechtmatige werkwijze toegepast. Dat is gebleken na een interne melding en onderzoek.
In 2022 en 2023 zou de rechter tientallen keren een niet-ontvankelijkverklaring namens twee andere rechters hebben ondertekend, terwijl die daar niet van op de hoogte waren. Deze werkwijze is mogelijk in strijd met de wet en gaf een onjuiste voorstelling van zaken.
In 43 strafzaken zijn, na behandeling door één rechter, niet-ontvankelijkverklaringen en processen-verbaal opgesteld alsof er een behandeling en uitspraak van drie rechters aan was voorafgegaan. De andere twee vermelde rechters hadden echter niet deelgenomen aan de zitting of de uitspraak en hadden de uitspraak niet ondertekend. Hun namen werden vermeld met de toevoeging dat zij niet in staat waren om de uitspraak te ondertekenen.
"Er is voor dit handelen geen begrijpelijke uitleg van de rechter gekomen", meldt het Openbaar Ministerie (OM). "Van persoonlijk gewin was bij de rechter geen sprake." Volgens het OM is het "niet aannemelijk" dat mensen gedupeerd zijn door de toegepaste werkwijze. De rechter is sinds de melding niet meer werkzaam binnen de Rechtspraak.
Reactie gerechtshof
Het gerechtshof Den Haag laat in een reactie weten de gang van zaken "zeer te betreuren". De werkwijze is direct na de melding gestopt. Het gerechtsbestuur heeft de onrechtmatige werkwijze door de rechter gemeld bij de Procureur-Generaal van de Hoge Raad. De Raad voor de rechtspraak laat een extern onderzoek uitvoeren om uit te sluiten dat deze werkwijze ook bij andere rechtbanken is toegepast.